Dan doe je het als gemeente toch gewoon zélf
Op 12 september kopte het Financieel Dagblad “Gemeenten richten massaal energiebedrijven op voor stadswarmte”. Logisch, want de Wet Collectieve Warmte (WcW) komt snel op ons af. In de WcW moet een warmtebedrijf voor meer dan 50% in publieke handen zijn. Daarom nemen gemeenten steeds vaker zelf de regie in handen en richten een Publiek Integraal Warmtebedrijf (PIW) op. Maar hoe doe je dat?
Verder praten over deze blog?
De huidige verwachting is dat de WcW vanaf 1 januari 2026 in werking zal treden. Wil je binnen de gemeente een Publiek Integraal Warmtebedrijf oprichten en aan de slag met deze tips? Neem contact op met Rene Jansen van DWA. Dan creëer je de juiste randvoorwaarden en pak je de regie over de warmtetransitie in jouw gemeente!
Dat doe je samen. En dat is natuurlijk ook helemaal niet zo gek, we doen als gemeenschap al veel samen. Zoals we dat bijvoorbeeld ook doen bij nutsvoorzieningen als drinkwater en elektriciteit. Het leveren van duurzame warmte aan bewoners en bedrijven is ook voor het ‘nut’ van iedereen, net als het voorkomen van klimaatverandering voor iedereen ‘nut’ heeft. DWA ziet steeds meer gemeenten zelf de regie pakken. Zo zijn onder andere Deventer, Harderwijk, Leiden de mogelijkheden al aan het onderzoeken.
Dat oprichten van je eigen gemeentelijke warmtebedrijf is een handige manier om snel grote stappen te kunnen zetten in de warmtetransitie in de wijk. Kijk dan als gemeente naar het totale plaatje: zijn er (lokale) duurzame bronnen die geschikt zijn voor collectieve warmte, kan ik daarmee de leveringszekerheid voor mijn inwoners (afnemers) garanderen, en is het financieel haalbaar? Maar er zijn meer aandachtspunten. In dit artikel zetten we ze op een rij:
Ken je buurt, bepaal je kavel
Als gemeente heb je de regie over de warmtetransitie. Je mag dus kiezen wat de buurtgrenzen zijn. De voorkeursgrenzen kunnen afwijken van officiële buurtgrenzen conform de CBS wijk- en buurtindeling, die is gebruikt in (bijna) alle Transitievisies Warmte. Slim(mer) kiezen zorgt voor de laagste maatschappelijke kosten. Want bij het uitwerken van de Wijkuitvoeringsplannen (WUP) komen wij er vaak achter dat er binnen buurten soms te veel diversiteit in bebouwing is om één warmteoplossing voor de hele buurt aan te leggen. Analyseer de bebouwing in de buurten dus in meer detail: dat kan op basis van openbare data. Zo kun je de grenzen van de bebouwing die geschikt is voor collectieve warmte scherper afbakenen. Daarmee zet je een belangrijke stap in de richting van een succesvol Warmteprogramma en het aanwijzen van warmtekavels.
Geschikt partnerschap cruciaal: samen investeren en risico’s delen
Samenwerking met partners is meestal noodzakelijk bij het opzetten van een PIW (Publiek Integraal Warmtebedrijf). Die samenwerking hangt af van de omvang van het warmtekavel en van de warmtebron. Maar zelfs bij een kleine warmtekavel, bijvoorbeeld 2.000 woningequivalenten, kost zo’n warmtenet al snel € 30 miljoen. De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) rekent met een kengetal van € 15.000,- per woningequivalent voor aanleg warmtenet en aansluiting, en onze ervaring is dat dit redelijk overeenkomt met de praktijk. Een warmtenet heeft ook risico’s. Risico’s die je misschien wilt delen met samenwerkingspartners, zoals tegenvallers bij de aanleg van de warmte infrastructuur, lagere energievraag bij afnemers dan verwacht of problemen bij de (capaciteit van de) bron. Logische publieke samenwerkingspartijen zijn Energiebeheer Nederland (EBN) en het ‘warmtebedrijf’ van de netwerkbeheerder in je regio (Netverder, Firan, Empuls). EBN is een logische partner omdat zij zich aan het voorbereiden zijn op een nationale deelneming in warmtebedrijven. Het warmtebedrijf van jouw netbeheerder is een prettige partner omdat ze verstand hebben van infra en vaak ook lokale kennis meebrengen. Ook hebben netbeheerders een belang bij het realiseren van warmtenetten wanneer dit helpt bij het minder groot maken van netcongestie. Maar kijk ook eens over de gemeentegrenzen heen. Door samen te werken met buurgemeenten, bundel je expertise, deel je risico’s en verlaag je vaak de prijs per woning. In bijvoorbeeld de Leidse Regio zien we veel meerwaarde in clustering van de bebouwing in warmtekavels en een (gemeentelijk) grensoverstijgend warmtenetwerk. Samenwerking met marktpartijen is uiteraard ook mogelijk als zij open staan voor een minderheidsbelang in het warmtebedrijf.
Formuleer heldere uitgangspunten
Als je als gemeente de regie in handen neemt, zijn scherpe uitgangspunten en kaders essentieel bij de besluitvorming in het proces naar de oprichting van het PIW. Laat die uitgangspunten vaststellen door de gemeenteraad. Zo geven zij richting aan het proces, neem je hen mee in de besluitvorming en creëer je draagvlak en betrokkenheid. Het geeft een heldere definitie en gedeelde visie op termen zoals ‘betaalbaarheid’ en ‘duurzaamheid’, maar geeft ook houvast in het vastleggen wanneer je wel of niet gebruik gaat maken van het instrument Wgiw. Zo voorkom je stagnatie verderop in het proces. Overigens zal het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) hier binnenkort in een brief aan de Tweede kamer een eerste voorzet voor doen. In oktober wordt een kamerbrief verwacht met instrumenten, om de betaalbaarheid te verbeteren en een bovengrens voor te stellen voor de betaalbaarheid van warmteaansluitingen.